Bl!ndman: chromatic variations
Op vraag van Hugo de Greef, de intendant van Brugge 2002 waagde het Blindman Kwartet zich aan een project rond vroegmiddeleeuwse en renaissancemuziek. Ze hadden toen net een succesvol Bachprogramma achter de rug. Eric Sleichim is er nog altijd even enthousiast over.
Eric Sleichim: Hugo de Greef vroeg een programma rond Johannes Ockeghem die in Brugge werkte. Maar we merkten al vlug dat we met één concert niet toe kwamen. Ook al, omdat we door ons Bach-project ongelooflijk geboeid waren geraakt door oude muziek. Uiteindelijk werden het drie projecten, met als afsluiter een samenwerking met Paul van Nevel en zijn Huelgas Ensemble.
Chromatic Variations is het centrale deel in dit drieluik.
In het eerste concert exploreerden we de muziek uit de prima prattica, middeleeuwse en renaissancemuziek, waarin de stem ondergeschikt is aan de instrumentatie.
Toen we de zestiende en zeventiende eeuw, de zogeheten seconda prattica, aanpakten was er wel een probleem. De stem primeert en de volle aandacht ligt op de dramatiek van de ronduit prachtige teksten. Wilden we de eigenheid van die muziek laten uitkomen, moesten we er dus een stem aan toevoegen. Dat werd een countertenor, die we elektronisch versterken omwille van het klankevenwicht met de saxen. Het is ook uitgesproken polyfone muziek. En dat is best wel moeilijk om te spelen als je haast uitsluitend moderne, tonale muziek speelt en ook daarvoor opgeleid werd. Elke stem is autonoom en je moet als uitvoerder dus afstappen van het tonale stem-met-begeleiding-denken. Een stuk zoals de Carmina Chromatico van Orlandus Lassus met zijn ingewikkelde chromatiek is het toppunt van modaal, polyfoon denken en we konden dat dan ook pas echt goed spelen na een jaar en nadat we zowat de hele zestiende eeuw hadden doorgenomen.
De sax bestond toen trouwens nog niet.
Uiteraard niet. Puristen zullen misschien zeggen dat je die muziek niet op een sax mag spelen, maar ik vind onze benadering historisch perfect verdedigbaar. Vele oude meerstemmige muziek was niet geschreven voor één welbepaalde samenstelling. Je speelde gewoon met de instrumenten of de muzikanten die er waren. Waarom dus geen saxen. Het publiek houdt trouwens ook van de nieuwe klankkleur die wij aan oude muziek geven.
We hebben ons instrumentarium uitgebreid met een sopranino en een bassax wat heel veel variatie biedt. Ook bewerken we niet zomaar alles. We respecteren altijd de eigenheid van de muziek. Voor ons Bachprogramma waren bewerkingen evident. Maar madrigalen van Schütz, die we ook prachtig vinden, kunnen we nooit naar een saxkwartet vertalen, omdat in alle stemmen de muziek naadloos op de tekst past. Daar heb je dus sowieso vijf of zes zangers voor nodig.
We zijn bij de voorbereiding van onze programma's met oude muziek ook niet over één nacht ijs gegaan. We hebben uitgebreid overlegd met mensen als Eugeen Schreurs van Alamira en door Paul van Nevel en zij hebben ons ongelooflijk veel geleerd.
Jullie confronteren de oude muziek ook met moderne en hedendaagse composities.
Wie de kerk in Mechelen binnenkomt, hoort de compositie My memory is failing. Het is een muzikaal elektronisch environment, waarin ik fragmenten uit de muziek die we in het concert spelen elektronisch vervormd heb, en waarin ik ook samples nam uit een orgelwerk van Messiaen en een heel leuke brief van de broer van Monteverdi verwerkte. Mijn compositie leidt het concert in, maar loopt er ook als een rode draad doorheen en verbindt de verschillende stukken met elkaar.
Daarna spelen we werken van John Cage en een van Elliott Carter, die de luisteraar klaar maken voor de oude werken. We wilden die niet onderbreken, maar als één geheel, als een eenheid presenteren. Omdat we hedendaagse muziek als opstap gebruiken, beluistert het publiek die oude werken vanuit een ander, verrassend perspectief.
Het laatste werk is zowel van Gesualdo als van Stravinski, hoe leg je dat uit?
Ik ben blij dat ik in dit programma tenminste één werk van Gesualdo kon laten horen. Die schrijft zo'n fascinerende muziek, die klinkt nog altijd hedendaags. Het werk Assumpta est Maria is zesstemmig, maar de baspartij is verloren gegaan. Igor Stravinski vond het blijkbaar een boeiend stuk en hij componeerde er zelf een baspartij bij. Dat levert een unieke combinatie op. Stravinski bewaart immers de stijl van Gesualdo, maar hij kan het toch niet laten zijn eigen stempel op het werk te drukken. Een ideale afsluiter van het concert.
Jullie scèneopstelling is ook niet alledaags.
Binnen de ruimte van de kerk bakenen we met de belichting een nieuwe ruimte af. In het midden daarvan staat een verroest standbeeld dat we ook als lezenaar voor onze partituren gebruiken. Wij staan daar rond en spelen naar elkaar toe, net zoals de monniken in een abdij de muziek naar elkaar toe zingen. De luisteraars zitten in een cirkel rondom ons. Zo hebben ze alleen een perfecte kijk op wat zich in het midden afspeelt en zijn ze heel nauw betrokken bij de muziek.
Top
Copyright © 2005 vzw Kontekst - Pagina gewijzigd op
06-aug-06
door de webmaster.
|