Laura Vital: Spaanse flamencozangeres met gitarist
Commentaar
Goede Avond. Dames en heren, ik heet u hartelijk welkom op het eerste concert van ons Kontekstconcertseizoen in naam van alle leden van vzw Kontekst en van de mesen van hetcultuurcentrum, van onze sponsors Steven Meyer en van Dexia, Ruud en Theo van Scarlet en van al onze Mechelse Partners. Het is ook een beetje een bijzonder concert want het past in het kader van Mechelen Stad in Vrouwenhanden. Zoals het al een aantal jaren de gewoonte is, sluiten we het seizoen af met een multi-cultureel concert samen met Brien Coppens van de Dienst Multiculturele Coördinatie van de Stad Mechelen. Dit concert heeft altijd al succes maar zo'n massale opkomst als vandaag hebben we nog niet zo vaak meegemaakt. We zullen blijkbaar nog meer flamenco concerten moeten organiseren. We worden hierbij trouwens ook in bijgestaan door El Quijote, de Spaanse club hier in Mechelen. Wat hun werking precies inhoudt zal u zo dadelijk vertellen, maar voor vanavond hebben zij alleszins voor de tappas en de dans na het concert gezorgd.
Wie zich afvraagt wat flamenco met multiculturaliteit, als dat woord al bestaat, van doen heeft, die heeft een kort geheugen en/of is nooit in Andalusië geweest, die streek die bestaat uit 8 provinciën en zo groot is als Portugal. Er is immers geen enkele muziek waarin zoveel verschillende culturen, zoveel verschillende religies, samenvloeien als in de flamencomuziek. En dat komt natuurlijk doordat deze muziek in haar essentie zigeunermuziek is. Het is nog altijd niet helemaal duidelijk wat deze oude cultuur er toe deed besluiten vanuit haar originele locatie India, meer bepaald de Punjab regio, te vertrekken en vanaf toen het meest globetrottende volk uit de hele menselijke geschiedenis te worden en uit te zwermen over de hele wereld. Hun avontuur begon aan het eind van de 8e eeuw.Overal waar ze kwamen lieten ze grote nederzettingen achter. Het eerste document dat van hun aanwezigheid in Spanje getuigt is uit 1425. Alfonso V, koning van Aragon, geeft daarin aan de groep van “Juan de Egipto” de toelating en de faciliteiten om zich daar te vestigen.
Hun bestaan was echter daarom niet zo vanzelfsprekend als het lijkt. Dat is dit trouwens nog altijd niet. In Roemenië, waar de Roma zigeuners vandaan komen worden ze nog altijd ongelooflijk gediscrimineerd en velen van de straatkinderen van Boekarest zijn van zigeunerorigine. Maar ook de Vlaming reageert nog vaak haast hysterisch als een zigeunergemeenschap zich in zijn dorp wil vestigen.
De opvolgers van koning Alfonso en ook de bevolking reageren dus vaak heftig tegen de zigeuners. Door hun fundamenteel vrijheidsgevoel weigeren ze immers hun eigen cultuur en gewoontes op te geven. Ze leven daardoor aan de rand van de maatschappij en komen daar in aanraking met andere uitgestoten bevolkingsgroepen, zoals de Joden en de gekerstende Moren of moslims. Ze blijven echter allemaal in de steden van Andalusië wonen en de zigeuners verwerken stilaan in hun muziek en dans die joodse, moorse en ook de Spaanse volkse cultuur. En op die manier ontstaat in Andalusia dat wonderlijke unieke gegeven `flamenco', dat dus eigenlijk maar zijdelings iets met Spanje van doen heeft.
De flamenco zoals we die nu kennen manifesteert zich eigenlijk pas van in de 18e eeuw en wordt dan heel populair, maar slechts voor een uitgelezen en ingewijd publiek, in een gesloten kring. Pas met het ontstaan van `cafés cantantes', later de `cafés flamencos' in het midden van de 19e eeuw wordt de flamenco geleidelijk over heel Spanje populair. De commercie sloop hierdoor onvermijdelijk binnen maar het leidde ook tot een professionalisering en het ontstaan van flamencoscholen en dansacademies.
Flamenco kent dan in het begin van de 20e eeuw een geweldig dieptepunt om vanaf 1950 opnieuw immens populair te worden, niet in het minst door het opkomen van het massatoerisme dat duizenden naar het zuiden van Spanje voert.
Er komen `penas' clubs, wedstrijden en festivals die vaak tot 's morgens vroeg duren.
Maar wat betekent het woord `flamenco' eigenlijk?
Is het woord afgeleid van `flamingo' en imiteren de bailaoras de baltsdanspassen van deze sierlijke vogels?
Is het woord een verbastering van het Arabische woord `felahmengu' wat lied van het platteland of lied van eenzaamheid' betekent.
Is het een eerbetoon aan de generaties schitterende Vlaamse zangers die onder het Spaanse bewind ook de weg naar Spanje vonden, zoals het woord I Fiamminghi in Italië? Zodat iedereen die goed zong `flamenco' genoemd werd.
Of verwijst het woord naar de navaja, het zakmes waarmee de lagere volksklassen en dus ook de zigeuners hun gevechten uitvochten?
Al deze verklaringen zijn mogelijk maar laten we voor een keer chauvinistisch zijn en denken dat we toch zijdelings iets met flamenco van doen hebben. Er zijn trouwens heel wat heel goede Vlaamse tocaores.
Vormelijk is het allemaal heel wat ingewikkelder.
Je hebt 4 basis, oer `cantes':
De oudste flamencoliederen zijn de TONAS. Het zijn letterlijk oude melodieën met wel 20 variaties. Ze worden a capella gezongen, zonder enige instrumentale ondersteuning. Ze bezingen passioneel de ontmoedigingen, tragedies, het harde werk van het gipsy bestaan, gevangenschap, bloedige gevechten.
De SIGUIRIYAS zijn hiervan afgeleid. Ze zijn even dramatisch en passioneel, maar hebben een stricte vorm: na een krachtige woordloze inleiding of `temple', volgt een strofe van 4 verzen, waarvan het 3e veel langer is dan de rest. Afsluitend volgt dan een zogeheten `macho' of strofe van 3 verzen.
De SOLEARES zijn oorspronkelijk lichter van toon en hebben een driekwartsmaat. Ook hier weer 7 verzen, kwartet en terzine, maar hier wordt de terzine `solearilla de ciere genoemd.
De TANGOS zijn de enige van de oudere `cantes' die niet zo dramatisch zijn. Het vrolijke,levendige ritme en de dans die er onlosmakelijk mee verbonden is, anders dan bij siguiriyas bijvoorbeeld, geven het een feestelijk karakter, dat de sfeer van kampvuren, woonwagens en patios oproept.
De ALBOREA tenslotte is de liedvorm die bij zigeunerhuwelijken hoort. Het lied wordt gezongen op het ogenblik dat de bruid ontmaagd wordt door de plaatselijke `heilige vrouw', waarna het met maagdenbloed doordrenkte `diclé', naar de zangers gegooid wordt als bewijs van de maagdelijkheid.
Van deze oercantes zijn er nog een heleboel afgeleid en we vermelden alleen de belangrijkste en ook diegene die jullie vanavond ook te horen zullen krijgen.
De Rumba is door de zeevaarders uit Zuid-Amerika meegebracht en de flamencoartiesten hebben het ritme in hun stijl verwerkt.
Van de soleares zijn bijvoorbeeld de bijzonder humoristische allegrias van Cadiz afgeleid.
De bekendste groep vormen vandaag de dag de verschillende varianten van de oude fandango Andaluz. Ze krijgen meestal de naam van de stad waar ze zijn ontstaan. Zo zijn er de granadinas uit Granada, malagueñas uit Malaga, de sevillianas uit Sevilla, de rondeñas uit Ronda.
Heel apart is ook de Farruca die eigenlijk uit het Gallicische noorden afkomstig is.
De drie belangrijkste elementen van een flamenco uitvoering bestaat uit drie wezenlijke elementen: de zang of `cante' (cantaor/a), De dans of `baile' (bailaor/a) en de gitaarbegeleiding of `toca' (tocaor/a).
Wie van een cantaor een klassiek mooi gepolijst stemgeluid verwacht, komt bedrogen uit. Bij de cante jondo zijn expressieve en emotionele kwaliteiten doorslaggevend. Een stevig ritmegevoel ondersteund door het typische handgeklap en de vibratie die van de vertolking uitgaat zijn belangrijker dan een zuivere stem. Het begrip `pelear con el cante', vechten met de melodie is eerder een eerbetoon dan een verwijt aan de zanger die creatief met de melodie omspringt.
Cantaores zijn immers uitvoerders zowel als singer-songwriters. Zij kunnen zich beperken tot het uitvoeren van het traditionele repertoire, maar zullen pas erkend worden als grote kunstenaars wanneer ze op de bekende ritmes hun eigen stempel drukken, hun eigen `cante' creëren. Miguel Fernandez doet de beide hij zingt oude melodieën, maar heeft ook zelf oude teksten en gedichten van Garcia Lorca op muziek gezet. De thema's van de cantaor vrij beperkt. Net zoals bij de Amerikaanse blues zingt de cantaor over zijn persoonlijke vreugde, maar meestal over zijn verdriet, zijn ellende, zijn plaats in de maatschappij, familiale problemen enz…
Het flamenco instrument bij uitstek is uiteraard de gitaar. De speltechniek is vooral de laatste vijftig jaar onder invloed van een aantal virtuozen zoals Ramon Montoya en Sabicas en de platenindustrie geëvolueerd van een louter begeleidend instrument naar een solo-instrument. Vandaag de dag zijn Paco de Lucia en Manolo Sanlucar misschien wel de bekendste flamenco artiesten. Essentieel aan het flamenco gitaarspel zijn de improvisaties. Elk genre (soleares of fandango bijv.) heeft zijn eigen toonaard, zijn eigen akkoordenschema, zijn eigen ritme. Bovenop dit ritme maar helemaal in de geest van de cante of palo tekent de gitarist zijn eigen variaties of `falsetas' uit. Dat zijn dus geen versieringen, maar essentiële onderdelen van de compositie. Technisch gelijkt dit dus sterk de manier waarop jazzmuzikanten te werk gaan. Vandaar dat heel wat flamencogitaristen de cross over maken naar de jazz en vice versa. Een voorbeeld daarvan zul je vandaag kunnen kunnen bewonderen in fluitist Stefan Bracaval.
Wanneer mensen aan flamenco denken, denken ze eerst en vooral aan de typische flamencodans met het typische voetengestamp en de castagnetten. Nochtans is het dansen een reactie, een antwoord op de cante jondo. In plaats van met ritmisch handgeklap de zanger te begeleiden staat iemand recht en gebruikt zijn voeten om hetzelfde te doen. Toen de flamenco populairder werd ontstonden er overal flamenco dansscholen, zodat het dansen tot een genre, een specialiteit op zich werd. Zo heeft Sofia Yero ook haar eigen dansschool in Brussel. Dus wie geïnteresseerd is…
Dat dit dansen totaal verschilt van de traditionele Spaanse volksdans zul je na het concert in de cafetaria kunnen zien, wanneer leden van El Quijote voor ons zullen dansen.
Tot slot nog iets over de uitvoerders van vanavond. Het zijn stuk voor stuk uitzonderlijke muzikanten. Zo speelde José Toral mee in de film `flamenco' van Carlos Saura. Miguel Fernandez is nog jong maar heeft al op heel wat Europese podia gestaan. Sofia Yero heeft ondertussen haar eigen groep opgericht en voor wie een beetje de hedendaagse jazzscene volgt is de Mechelaar Stefan Bracaval ook geen onbekende.
Dames en heren mag ik uw applaus voor gitarist José Toral, zanger, Miguel Fernandez, danseres Sofia Yero en fluitist Stefan Bracaval.
Top
Copyright © 2005 vzw Kontekst - Pagina gewijzigd op
06-aug-06
door de webmaster.
|