Prima la Musica met violiste Sophia Jaffé, derde laureate van de Koningin Elisabethwedstrijd: Mendelssohn en Tsjaikovski
Interview
Luisteren met open oren en een open geest!
De Amerikaanse dirigent Dorian Wilson leeft en werkt in Duitsland. Prima la Musica haalt hem voor een paar concerten als gastdirigent naar België. We voeren het gesprek in het Engels, maar af en toe is er een 'slip of the tongue' en vindt hij eerder het Duitse woord dan het Engelse.
Wilson is niet de eerste de beste. Hij won zowat alle prijzen die er te winnen vallen en werkte met belangrijke Europese orkesten en in belangrijke operahuizen. Hij is echter de bescheidenheid zelf. Een dirigent staat dan misschien wel voor het orkest alles te leiden, maar hij heeft op de eerste plaats een dienende functie, vindt Dorian Wilson.
Dorian Wilson: De muziek, de partituur spreekt voor zichzelf. Ik ben blij als ik er in slaag zo dicht mogelijk te blijven bij wat de componist bedoelt. Ik moet daar niet zo nodig mijn eigen stempel op drukken. Ik moet niet aan het publiek tonen hoe knap ik wel ben, maar hoe goed de muziek is die ik mag dirigeren.
U heeft opera's van Mozart gedirigeerd. Als je dan nu dit Divertimento moet uitvoeren, mis je dan niet heel wat van die operagrandeur, van die schitterende partituur?
Bij Mozart is meer daarom niet beter dan minder. Minder betekent gewoon minder van hetzelfde, maar nog altijd dezelfde kwaliteit en intensiteit. Of Mozart de ene keer een opera de andere keer een Divertimento schrijft, hangt af van de opdrachtgever of voor welke orkestbezetting hij de partituur schrijft. Het werk heet dan wel Divertimento, maar heeft eigenlijk niet veel meer van doen met het Franse 'Divertissement'. Het is helemaal niet zo licht als de titel laat uitschijnen. Het is een briljant werk, gebaseerd op een prachtige melodie. De kleine bezetting geeft het meer het intieme karakter van een privé-concert.
Als Mendelssohn ter sprake komt, dan verwijten mensen hem vaak een gebrek aan diepgang. Zijn muziek klinkt wel erg mooi, maar is misschien wat oppervlakkig. Geldt dit ook voor zijn vioolconcerto?
Je kunt niet van elke componist verwachten dat hij de wereld gaat veranderen. Dat hij muzikaal nieuwe wegen inslaat. Je moet elke componist nemen voor wat hij is en zo moet je ook de muziek benaderen. Niet met vooroordelen of vooraf bepaalde criteria. Waarom zou muziek niet gewoon mooi mogen klinken en waarom zou je daar niet van mogen genieten? Als ik Mendelssohn bestudeer dan merk ik dat hij een eigen, waarachtig geluid heeft, een unieke, herkenbare stijl. Het vioolconcerto heb ik nog nooit gedirigeerd. Het zal dus voor mij een aparte belevenis worden.
Maakt u vooraf met de soliste afspraken over de uitvoering? Over bepaalde nuances die zij wil aanbrengen?
Dat kan, maar dat is niet noodzakelijk. Ik vraag de solist soms waar hij met het stuk naartoe wil. Of er sommige plaatsen zijn waar hij wat vrijer met tempo, ritme wil omspringen. Voor we een concert geven repeteren we uiteraard. En dan beginnen we meestal te spelen en luisteren naar elkaar. Een concerto is immers geen gevecht maar een gesprek tussen orkest en een instrument dat er meer dan gewoonlijk uitgelicht wordt. En in het beste geval als je te maken hebt met een goede solist en een goed orkest dan kan het een ongemeen boeiend gesprek worden. Ik heb nog nooit met Sophia Jaffé gespeeld en het is ook mijn eerste kennismaking met Prima la Musica. (lacht) We zullen dus alleszins veel gesprekstof hebben.
De Serenade van Tsjaikovski is ook al zo'n overbekend werk. Is dat niet extra moeilijk om te spelen. Iedereen kent het stuk en heeft er al zijn eigen idee over gevormd.
Ik benader elk werk op dezelfde manier. Alsof het nieuw is. Een compositie hoeft zich niet te verontschuldigen omdat het beroemd is. Het verdient dezelfde behandeling als een onbekend stuk en omgekeerd. Ik maak me totaal geen zorgen over wat mensen van een stuk verwachten. Als je naar een live concert komt, heb je ook een verantwoordelijkheid. Je moet kunnen luisteren met open oren en een open geest. En misschien ligt de interpretatie dan dicht bij wat je verwachtte, misschien ook niet, maar dat is nu net het boeiende van een live vertolking.
Je speelde nog nooit met Prima la Musica. Is dat een extra moeilijkheid, praat u vooraf met de muzikanten, zegt u wat uw visie is op de stukken?
Neen, dat doe ik nooit. Ik toon het orkest gewoon wat ik doe en als het geroutineerde muzikanten zijn, begrijpen ze best wat de bewegingen van mijn handen, van mijn dirigeerstok hen vertellen. Over de Serenade van Tsjaikovski ga ik wel vooraf wat zeggen. Ik wil trachten voor alle delen hetzelfde tempo aan te houden en ik wil eens testen of dat werkt. Merk ik op de repetitie dat het niet werkt, dan zal ik ook niet trachten dat te forceren. De muzikanten moeten het als natuurlijk ervaren, anders gaat het niet.
Dirigeert u een strijkorkest anders dan een symfonisch of een operaorkest?
Er is geen wezenlijk verschil. Ik maak misschien wat kleinere bewegingen dan bij een groot orkest, maar daar houdt het dan ook mee op. Ik heb wel letterlijk meer dirigeerwerk bij een symfonisch orkest, omdat de compositie meestal veel complexer is. Maar het grote verschil ligt bij het orkest zelf. Hoe beter het orkest is, hoe minder ik moet leiden en hoe meer ik de teugels kan laten vieren. Als de muzikanten goed op elkaar ingespeeld zijn en goed naar elkaar luisteren, dan kan dat ook bij een heel grote bezetting.
Een strijkorkest dirigeren is altijd wel een aparte belevenis. Je krijgt dan dat intiem, samenzweerderig kamermuziekgevoel en dat is ongelooflijk bevredigend.
G.K.
Top
Copyright © 2006 vzw Kontekst - Pagina gewijzigd op
06-aug-06
door de webmaster.
|